De echte trigger was een artikel in Autovisie in 1998: “De geneugten van een gebruikte Maserati”. Daarin schreef Thomas Bangma over een rode Mexico en een zwarte Racing – met de laatste reed hij ook. Over de acceleratie: “… Goede middag!! Of een slechte middag, voor een argeloze M3 piloot”.
Hm… interessant. In het artikel kwam Arthur Knibbeler aan het woord, een Hagenees die destijds – eind jaren ’90 - een mooie handel had in het naar Nederland halen van 2e hands Bi-turbo’s uit Italië. Hij verkocht veel “aan KLM piloten die na jaren met Alfa’s toe waren aan een volgende stap”. Ik was geen KLM piloot maar reed op dat moment wel 7 jaar Alfa 164 …
Dat artikel had dus indruk gemaakt. Leuk ook, zo’n hoekige auto, onopvallend maar toch puur Italiaans en met zoveel power. Enfin, toen niet meteen wat gedaan, eerst nog een nieuwe leaseauto uitgezocht. Dat werd – na proefritjes met een BMW 5 serie en een Peugeot 406 3.0 Coupé – toch weer een Alfa. Niets stuurde als de 166, die drie liter motor was fantastisch, alleen die kleine koplampjes .. maar het rijplezier won. Heerlijke auto, vind ik nog steeds.
Twee jaar later had ik een gevalletje “onenigheid over het te voeren beleid” bij de adviesorganisatie waar ik toen werkte. De Alfa bleef bij de zaak en ik moest wat anders, en bij voorkeur leuker dan wat ik had. Dat artikel .. hoe heette die man ook al weer?
Eerst maar eens rijden met zo’n ding. Ik weet niet hoe, maar ik ben terecht gekomen bij wijlen Arese Tuning in Hoofddorp. Daar zou ik proefrijden met een 2.24V. Die was steeds niet klaar / rijdbaar. Het nieuw geplaatste koppelingscilindertje moest nog ontluchten, dat soort dingen. Toen ik de derde (!!) keer voor niets dreigde te komen heeft Eric Violier een Ghibli klaar gezet. Wat een ding! Hij was lastig in z’n eerste versnelling te krijgen, maar daarna … oef! Na een drie kwartiertjes alleen maar accelereren, sturen en remmen (en proberen te vermijden dat ik terug moest naar z’n één) kwam ik met een rode kop en dampend van de adrenaline de auto uit.
Gaaf… maar misschien toch wat te nerveus en te hitsig als “daily driver” - want dat was de bedoeling. Ik zag mij niet ieder dag in de file staan zonder goed werkende eerste versnelling. Wat nu? Eric had niets anders, dus toen heb ik alsnog Arthur Knibbeler gebeld. Hij werkte vanuit een loods bij Oude Wetering in de Haarlemmermeer en hij had natuurlijk precies wat ik nodig had.
“Kijk eens meneertje, vers uit Italië, een beschaafde vierdeurs Maserati 4.24V, in de ideale, meest gewilde dus goed in te ruilen versie met kleine koplampen, en de meest gewilde dus goed in te ruilen kleuren combi zwart / zwart. Wolf in schaapskleren met 245 pk. Die twee liters lopen veel beter dan die gietijzeren 2.8 blokken. Kijk ook eens naar dat interieur en dat dashboard, alleen leer en hout, ik snap die mensen niet die een ton aan een auto uitgeven om dan tegen een anoniem stuk plastic aan te kijken”.
Een ton gelopen had-ie ook, verder twee eigenaren gehad, "de tweede had er nauwelijks in gereden alleen maar gepoetst". Onderhouden in Modena door meneer Candini zelf en slechts veertienduizend euri … we praten over 2001, maar toch, dat was toen al vrij veel geld … heb ik later geleerd

Je voelt hem al, de koop was (te) snel gesloten. Met deze zwarte 4.24V heb ik heel veel meegemaakt. Het eerste half jaar inderdaad als “daily driver”. Ging op zich best, maar dat onderhoud op moeilijk bereikbare plaatsen in het land waar ze niet van te voren kunnen zeggen wanneer de auto weer klaar is en bovendien geen vervangend vervoer kunnen leveren… dat werd wat onhandig in het zakelijk verkeer. Toch maar weer een lease-auto ernaast.
Met deze auto heel veel pret gehad, zo’n ding rijdt als een skelter. Heb de MCH in traag tempo leren kennen - ik was zoals zo velen vooral lid geworden voor de verzekering. Rijtrainingen gedaan, en heel voorzichtig de eerste stappen op het MCH forum gezet. Luuk leren kennen, |qp| leren kennen (in zijn hoedanigheid als 4.24 sloper en onderdelen handelaar ), aan een paar club-activiteiten meegedaan en ondertussen hèèl veel geld uitgegeven aan deze auto bij een garagist die verder ongenoemd zal blijven. Ik beschouw zo’n auto als een stukje erfgoed, dat je eigenlijk te leen hebt, en waar je dus goed op moet passen.
Aan deze auto is echt alles vervangen wat je maar kunt bedenken.” Dat kan gebeuren”, zei de garagist steeds “we hebben het hoofdstuk ontsteking en motormanagement, het hoofdstuk koelsysteem, het hoofdstuk uitlaat, het hoofdstuk aandrijving, het hoofdstuk distributie, kleppen en sensoren, enzovoort, enzovoort en dan hebben we het hoofdstuk wiellagers en remmen nog niet eens gehad….”
Ik zal jullie niet vervelen met die waslijst en niet nog eens het verhaal vertellen van de kapotte dynamo terwijl ik met mijn vrouw op weg was naar een restaurant om onze trouwdag te vieren. Dat is de enige keer geweest dat hij mij onderweg in de steek liet, trouwens. Gezellig een half uurtje gekletst met de wegenwachter tijdens het bijladen van de accu en toen weer terug naar huis. Kan ‘beur’n, inderdaad.
Het meest spectaculair was een moment op de A27 bij Utrecht. Op het vierbaansgedeelte bij Amelisweerd, zat ik opeens te stuiteren in mijn stoel terwijl de auto afschuwelijk ratelende geluiden maakte . Snel opzij naar de vluchtstrook… hm, bij het snelheid minderen werd de ratel minder en bij het uitrollen op de vluchtstrook was het weg .. wat ìs dit? Het leek in de aandrijving te zitten. Twee weken daarvoor was het diff vervangen… het zal toch niet? Dat was het ook niet, zij de garagist, dit was het tandwiel aan het eind van het cardan waar het cardan het diff in gaat… ja, ja. Als onderdeel van deze zoveelste viercijferige reparatie heeft hij toen ook het cardan gebalanceerd en het middelste lager vervangen (dat de neiging heeft ei-vormig uit te lubberen). Dit was een half jaar voordat ik de auto heb ingeruild. Het is nog een heel mooi trillingsvrij afscheidsjaar geworden. Had mij nooit gerealiseerd dat er aan al die “vibrazione” ook iets gedaan kon worden.
Het afscheid van de 4.24V is gevierd eind 2006 met een reis terug naar “huis”, de fabrieksreis met de MCH naar Modena. Een erg leuke reis, prima om een keer gedaan te hebben. Nog gezellig met |qp| op de “Tangenziale” om Modena gereden, bij veel te hoge snelheid van links naar echts slingerend om te testen of de dempers nog goed waren … en ondertussen een willekeurige Ferrari op de plaats gehouden waar hij hoort nl. àchter de achterbumper van een Maserati. Het verslag van alle avonturen staat in een Tricolore uit die tijd. Auto voor de deur gezet bij Candini, foto gemaakt, cirkel rond.
Inmiddels was het gaan kriebelen, er moest wat anders komen. Inderdaad Giulia, het komt ook bij mij voor … heel soms. Vier deuren was nog steeds handig voor de weekend-dienst maar dan wel met meer cilinders. Hierover meer in een volgende post.
Hoe het met mijn 4.24V is afgelopen hebben jullie onlangs kunnen zien. Hij is beland op het Maserati kerkhof bij Koen, na vijf jaar lang te zijn afgetrapt door een Griek te Eindhoven. Inmiddels half gedemonteerd en niet meer rijdbaar. Eigenlijk wil je dit soort dingen niet weten en niet zien, maar ik weet nu in ieder geval hoe hij aan z’n einde gekomen is
Een paar plaatjes uit betere tijden:




